Hoofdstuk 1: Titels in het Christendom

Sint/heilige

Heilige is een titel die in het christendom wordt toegekend aan overleden personen die bijzonder rechtschapen en gelovig hebben geleefd. In een aantal kerken spelen heiligen een grote rol, in andere kerkgenootschappen is dat niet zo.

Sint, van het Latijnse sanctus, heilig, is in het Nederlands het gebruikelijke voorvoegsel bij de naam van een heilige uit de christelijke tijd. Het wordt vaak afgekort als St. Voorbeelden zijn: Sint-Petrus, Sint-Antonius.

Vooral in katholieke kringen wordt het voorvoegsel veel gebruikt en soms geldt het als incorrect de naam van een heilige uit te spreken zonder "Sint" ervoor.Voor oudtestamentische personen wordt het woord "Sint" meestal niet gebruikt, maar spreekt men van "Heilig". Ook voor voorwerpen, dagen en dergelijke wordt het woord "Sint" niet gebruikt.

Een dergelijk onderscheid bestaat ook in andere talen: Saint/Holy (Engels), Saint/Sacré (Frans) enzovoort, maar van consequent gebruik is geen sprake. Men spreekt bijvoorbeeld van Holy Bible(niet Saint Bible) en Santa Biblia (niet Sagrada Biblia).

Bij sommige heiligen is het voorvoegsel Sint geheel met de naam verweven. Dit is het geval in het Spaans en Portugees met Sint Jakobus de Meerdere (Santiago) en in het Nederlands met Sint Nicolaas van Myra (Sinterklaas). Spreekt men in het Nederlands van "de Sint", dan wordt steeds Sinterklaas bedoeld.

Geschiedenis

In de eerste eeuwen van onze jaartelling vereerde men uitsluitend martelaren. In de vroege middeleeuwen werden ook kerkvaders, woestijnvaders (heremieten) en vooraanstaande bisschoppen "heiligen" genoemd. Zij waren na hun dood, zo meenden de gelovigen, in de hemel en konden dus, net zoals de gelovigen op aarde, voor de andere gelovigen tot God bidden. De liturgie van de kerk was nog niet centraal geregeld en plaatselijke devoties speelden een grote rol. Een bekende verzameling van beschrijvingen van heiligenlevens uit de middeleeuwen is de Legenda Aurea. In de middeleeuwen werden ook veel personen of legendarische personen heiligen omdat zij in de volksdevotie werden vereerd. Veel plaatsnamen herinneren nog aan dergelijke heiligen. Ook mensen die nog in leven waren, werden soms "heiligen" genoemd en werden na hun dood vereerd. Pas in de late middeleeuwen trok de hiërarchie de bevoegdheid om mensen heilig te verklaren geheel aan zich: er kwam een centraal heiligverklaringsproces. In alle kerken komen heiligennamen als voornaam veel voor. In de Germaanse landen zijn de oude Germaanse namen desondanks nooit in onbruik geraakt. Opvallend is het gebruik om veel heiligennamen (soms meer dan tien) als voornamen aan een kind te geven, maar heet het kind Michaël, dan is het gebruikelijk om het bij deze ene naam (van een aartsengel) te laten. Beelden of schilderijen van heiligen worden vaak voor voorzien van een aureool of stralenkrans boven het hoofd van de heilige om de heiligheid aan te geven.

Rooms-Katholieke Kerk

Een heilige bij de oosters-orthodoxen en rooms-katholieken is iemand die bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd, men spreekt ook van "heroïsche zedelijke deugd", en van wie wordt aangenomen dat hij of zij daardoor invloed kan uitoefenen op het leven op aarde. Hij of zij doet dat, volgens de katholieke leer, door middel van voorspraak bij God, dus niet zoals soms in andere religies door rechtstreeks ingrijpen of het schenken van krachtige zegen; dat zou immers de soevereiniteit van de ene God aantasten.

Heiligheid is niet voorbehouden aan de gecanoniseerde heiligen. Allen die in de hemel zijn, zijn heilig. De gecanoniseerde heiligen zijn die heiligen waarvan het Vaticaan de bijzondere verering, bij de bevolking ontstaan, heeft goedgekeurd. Een heiligverklaring of canonisatie kan tegenwoordig alleen gebeuren na iemands dood, omdat iemand tijdens zijn leven nog in zonde kan vervallen. Vanaf het moment van overlijden geldt onder normale omstandigheden een minimale wachtperiode van twaalf jaar. Het is ook mogelijk dat een overledene zonder dat deze periode wordt afgewacht en zonder verder onderzoek "bij acclamatie" heilig wordt verklaard. In de Rooms-Katholieke Kerk behoudt de paus zich sinds de late middeleeuwen het recht van heiligverklaring voor.

Om heilig te kunnen worden verklaard, is het binnen de Rooms-Katholieke Kerk noodzakelijk om postuum twee wonderen te hebben verricht, die door de kerk als zodanig erkend zijn. Bij één erkend wonder kan iemand zalig worden verklaard: dit is vaak een opstap naar een heiligverklaring. Een heiligverklaring kan tegenwoordig alleen door de paus worden uitgesproken. Tot de middeleeuwen kon ook een willekeurige bisschop dit doen, of soms werd ook wel een spontaan gegroeide cultusachteraf bevestigd (Confirmatio Cultis). Dit laatste kan tegenwoordig ook nog, zij het wel alleen door de paus. In Nederland is zo bijvoorbeeld de verering van de heilige Liduina van Schiedam kerkelijk bevestigd in de 19e eeuw, terwijl die verering zelf al vlak na haar dood in 1422 begonnen was.

De Rooms-Katholieke Kerk onderscheidt vier soorten heiligenvieringen: hoogfeest, feest, verplichte gedachtenis en vrije gedachtenis. Zo is 1 januari het hoogfeest van Maria, Moeder Gods, 9 augustushet feest ter nagedachtenis van Edith Stein, 20 augustus de verplichte gedachtenis van Bernard van Clairvaux en 14 oktober de vrije gedachtenis van Paus Callistus I.

In het Martyrologium Romanum zijn alle heiligen en zaligen van de Kerk opgenomen met een korte levensbeschrijving en met gebeden die op hun kerkelijke feestdag kunnen worden gebruikt in de Misvieringen. In 2008 verzorgde de Vereniging voor Latijnse Liturgie voor een Nederlandse vertaling van dit boek.

Men roept een heilige, vaak herkenbaar aan zijn attribuut, te hulp bij ziekte of gevaar en men vereert zijn relieken. Elke dag is een feest of gedachtenis van een heilige, iedere stad kent zijn patroonheilige en bij het doopsel krijg men de naam van een of meer heiligen. Op hoogtijdagen, dat wil zeggen een dag van een belangrijke heilige, was men vroeger vaak vrij (holyday). Bijvoorbeeld met Sint-Barbara, patrones van de mijnwerkers of met Maria-Tenhemelopneming. Er zijn veel met heiligen verbonden feesten, zoals de kermis of grote marktdagen. Er werd/wordt dan druk gehandeld in beelden van de betreffende heilige, zoals dit gebeurt in Santiago de Compostella, Fátima en Lourdes.

Heiligverklaringen hadden in de loop van de geschiedenis soms een politieke achtergrond. Elke kloosterorde wilde, en wil, een heilige in de eigen rijen tellen en oefent daarom druk uit op het Vaticaan. Ook vorstenhuizen willen heilige voorouders kunnen vereren. De nog steeds vereerde Lodewijk de Heilige van Frankrijk is daarvan een voorbeeld. Karel de Grote werd door (tegen)paus Paschalis III in het jaar 1165 heilig verklaard, maar hij wordt alleen in Aken vereerd.

'Heiligen' in de volkscultuur

Zelfs in steden die Rooms-katholicisme verruilden voor protestantisme, werden en worden patroonheiligen van steden en gildes in zekere zin in ere gehouden. En zelfs in kringen die het hele christendom hebben 'losgelaten', worden 'heiligen' zoals Sinterklaas en Sint Maarten toch vaak nog met eerbied bejegend.